Onderhoud

‘Het grote sterven van de molen.’  Zo is de eerste helft van de vorige eeuw wel eens getypeerd. Elektriciteit had wind en water verdrongen. Molens stonden massaal te verkommeren. Slechts een enkeling besefte de dramatische teloorgang. Ook in Aalden was de sores rondom de Jantina Hellingmolen groot. De molen was de ondergang nabij. ‘Dit monument moeten wij absoluut behouden!’, riepen een aantal betrokken inwoners eind jaren zeventig in koor. De noodkreet werd gehoord. De molenvereniging Vrienden van de Aeldermeul kwam en redde de Aelder Meul. In 1979 gingen ze van start. Inmiddels met ruim 800 sympathisanten één van de grootste verenigingen van Zweeloo.
Hoewel de molen geen Nederlandse uitvinding is, geldt ons land toch als hét molenland bij uitstek. Meer dan een eeuw geleden stonden er nog liefst negenduizend. Dat aantal nam echter in rap tempo af. Veel van die ooit trotse energieleveranciers verkeerden in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw in een belabberde toestand. Ze hadden geen functie meer en verkommerden.
Dat verhaal speelde ook in Aalden. Bij veel molenliefhebbers sprongen de tranen in de ogen als men er alleen maar aan dacht hoe desolaat het historisch juweeltje aan de Molenwijk er bij stond. Eén van hen was Wim Mast. Hij begon zich te roeren, in woord en geschrift. Hij repte over gebrek aan piëteit als het om oude molens ging. Riep geestverwanten op tot een gezamenlijke inspanning te komen om de Jantina Hellingmolen te behouden. De door Mast en zijn vrouw Sjaan begonnen discussie leidde uiteindelijk in 1979 tot de oprichting van de Vrienden van de Aeldermeul.

Terugkijkend is het voor het behoud van het markant stuk erfgoed een gouden greep geweest, die oprichting van de molenvereniging. De teloorgang van de molen aan de rand van Aalden als waardevol monument van ambacht en techniek werd hiermee definitief tot staan gebracht. Wie bedenkt hoe de zorgelijke staat van onderhoud in de jaren zeventig was en dat vergelijkt met de situatie anno nu, moet vaststellen dat de vereniging in de voorbije decennia heeft bereikt wat de oprichters voor ogen stond: de molen van de ondergang redden.
Nu de Jantina Hellingmolen voor het nageslacht behouden is gebleven en met grote regelmaat weer draait, kan de vereniging niet genoegzaam achterover leunen. Zorg en aandacht blijft, maar alles overziende kan het bestuur meer dan dik tevreden zijn over wat er is bereikt. Een molen die ooit een ruïne was, maar nu is omgedoopt dot sieraad in het landschap. Een felicitatie waard!

In 1980 startsein restauratie
In 1980 machtigt de gemeenteraad van Zweeloo het college van burgemeester en wethouders van Zweeloo om een bedrag uit te trekken van 9.965 gulden om op korte termijn houtworm en schimmelbestrijding ter hand te nemen. Verder besluit de raad een krediet te verlenen tot een bedrag van 160.000 gulden voor de restauratie van de molen. Echter wel op voorwaarde dat subsidies van rijk, provincie en een bijdrage van Monumentenzorg tot 90% loskomen, waardoor voor de gemeente Zweeloo per saldo een bijdrage resteert van 16.000 gulden.
Wethouder Barbara Stoffer-Helder wees de raad op de noodzaak van de machtiging. Volgens Stoffer is er geen tijd meer om nog langer te wachten eer er subsidies afkomen. Ze zei: “De molen is achteruitgegaan omdat we het monument niet draaiende hebben gehouden. Willen we de molen niet helemaal in verval laten geraken, dan is het voor de vrienden van de molen in Aalden nu noodzaak om vooruitlopend op de toezegging van subsidies te beginnen met het bestrijden van houtworm en schimmels.”

De restauratie van de molen wordt uitgevoerd door Roemeling en Molema uit Scheemda. De werkzaamheden worden uitgevoerd tussen mei 1981 en februari 1983. De uiteindelijke restauratiekosten komen aanzienlijk hoger uit dan aanvankelijk begroot: 210.000 gulden; daar waar op 160.000 gulden was gerekend. Oorzaak: een aanvullende restauratie, waarbij de molen onder meer nieuwe zolders kreeg en waarbij een tweede koppel maalstenen werd aangebracht. De molenvereniging diende conform afspraak 10% van de restauratiekosten te betalen. De gemeente reikte de helpende hand door de 21.000 gulden voorlopig voor te schieten. Dit bedrag is overigens vrij spoedig geheel aan de gemeente terugbetaald.

Op vrijdag 25 maart 1983 om exact 14.15 uur wordt de vang van de molen na een ingrijpende restauratie gelicht door de Commissaris der Koningin van Drenthe ir. A. P Oele. En op 14 mei 1984 wordt de korenmaalderij door burgemeester Jan Jonkers in werking gesteld.

Door de molenvereniging wordt een opleiding tot vrijwillig molenaar ingesteld, onder leiding van de molenaars J. Omvlee en J. Mulder. Van de deelnemers aan de cursus Vrijwillig Molenaar in Erica slaagde ook Henk Ovinge uit Oosterhesselen in oktober 1985 voor het examen. Sindsdien heeft de Jantina Helling weer ‘zijn’ eigen molenaar.

Blijde overpeinzing van de Aeldermeul
En nu is al mijn leed voorbij
‘k voel me herboren en zo blij
mijn wieken kunnen weer zwaaien
mijn stenen zullen weer draaien

Geef mij nu maar het gouden graan
Ik zal het malen, ik kan het aan
Geef mij de wind en zonneschijn
‘k zal een sieraad voor het landschap zijn
ik wil er helemaal bij horen
energiek als nooit tevoren

Bedankt mijn vrienden voor wat ge deed
u wil ik draaien, ik ben gereed
‘k zag hunkerend uit naar de dag
en ga dus dadelijk aan de slag
dit is het moment waar ik zo naar verlang
Commissaris, licht dus nu mijn vang

Roelof Sieben

Gedeeld